Cognitieve gedragstherapie

cognitieve gedragstherapie

Cognitieve gedragstherapie (ook wel CGT genoemd) is een van de meest gebruikte methoden in de psychotherapie. Naar deze methode is veel wetenschappelijk onderzoek gedaan. En daaruit blijkt veelal dat het effectief is. Niet voor niets pogen veel andere methoden en theorieën zich bij haar aan te sluiten door bepaalde aspecten onderdeel te laten zijn van het CGT-protocol. Zo probeert de eerder door ons besproken oplossingsgerichte therapie een plek te verwerven in de ‘CGT-familie’. Datzelfde geldt voor de hier later nog eens te bespreken ‘Acceptance en Commitment Therapie‘.

Grondslag en idee van Cognitieve gedragstherapie

Grondleggers van de Cognitieve gedragstherapie zijn Aaron Beck en Albert Ellis. Deze laatste is ook wel bekend van de rationeel-emotieve therapie (RET).

Cognitieve gedragstherapie richt zich op verstoorde en negatieve gedachten en overtuigingen enerzijds (het cognitie-element) en problematisch gedrag anderzijds (het gedragselement).

Onderliggende idee is dat verstoorde cognities en overtuigingen nauw verband houden met emoties. En dat emoties op hun beurt nauw verband houden tot gedrag.

Door te werken aan de cognities van mensen, kan hun emotionele toestand en hun gedrag op een positieve manier worden beïnvloed. Daarbij worden de denkpatronen getoetst op realiteitsgehalte.

Om een voorbeeld te geven: soms kun je het idee hebben dat die ene persoon die voor jou op de snelweg rijdt, je moedwillig constant loopt te blokkeren. Net op het moment dat je hem wilt inhalen, versnelt ie. En als je dan maar weer achter hem gaat rijden, vertraagt ie ineens. Je wordt woest. Hij heeft het duidelijk op je voorzien. Of niet? Op een gegeven moment slaag je er toch in om hem in te halen. En terloops kijk je naar rechts, en zie je hem zitten. Het blijkt geen ‘hem’ te zijn maar een oude dame van een jaar of 80 die ingespannen kort op haar stuur zit. Ze blijkt geen enkele kwaad in de zin te hebben. ‘Ach’, denk je. En je woede zakt ineens weg. Je cognitie bleek onjuist te zijn (hij heeft het op me voorzien!). Je emotie (woede) zakt weg. En ineens is je gedrag veranderd (je rijd een stuk relaxter).

Zwarte of roze bril

Zo werkt het vaak. De objectieve wereld van de feiten wordt door de mens bekeken door een bril. Een cognitieve bril. De wereld moet door ons worden geïnterpreteerd voordat we er iets mee kunnen. Met een hamer kunnen we alleen iets, als we weten dat er zoiets als een hamer bestaat en dat het object voor ons daarop lijkt. Dus tussen ons en de hamer staat een cognitie. Of een idee. Of, zoals men dat wel noemt, een ‘schema’. Die cognitie zou je een bril kunnen noemen.

We zijn zo gewend aan onze cognities, dat we niet eens meer in de gaten hebben dat we de wereld door hun bril bekijken. De hamer valt volgens ons samen met onze idee van een hamer. We zouden het zelfs uitermate moeilijk vinden om de hamer nog los van ons algemene idee, of schema, van een hamer te zien. Zie het schilderij ‘Ceci ne pas une pipe‘ van René Margritte. Het toont een pijp, met daaronder de tekst ‘dit is geen pijp’. Dat brengt ons in verwarring. Want volgens ons valt de tekening van de pijp samen met ons idee van een pijp. Hoezo zou dit dan geen pijp zijn? Deze verwarring laat zien dat we er moeite mee hebben om onze idee over de werkelijkheid nog los van de werkelijkheid zelf te zien. Filosofen als Immanuel Kant meenden zelfs dat de werkelijkheid zelf (das Ding an sich) voor de mensen niet eens kenbaar is. De mens kan niet anders dan de werkelijkheid door een bril zien.

Maar welke bril verkiezen wij?

Automatisme

Het is lastig om te weten met welke bril je de werkelijkheid beziet. Vaak heb je een groot deel van je leven al dezelfde bril op. De wereld er doorheen aanschouwen is een automatisme geworden.

Dat hoeft geen probleem te zijn natuurlijk. Het is handig om een idee van een hamer te hebben. Of van een auto. Daardoor weet je wat je met het object kunt doen. Maar soms is er wel sprake van een probleem. Bijvoorbeeld in ons voorbeeld. Als je voortdurend het idee hebt dat iedereen op de snelweg het op jou heeft voorzien. Of wanneer je de wereld bekijkt door een bril die je voortdurend vertelt dat mensen jou niet aardig vinden. Of een bril die je constant vertelt dat je niet voldoet.

Als je te lang rondloopt met zo’n bril, dan kan dat deprimeren. Of dan kun je je minderwaardig gaan voelen. En het kan gaan leiden tot self fullfilling prophecies. Als jij immers een bril op hebt die je constant vertelt dat je niet aardig bent, dan kan het gebeuren dat je geen gezelschap meer op durft te zoeken. En het gevolg dáárvan kan zijn dat je alleen komt te staan. Waarna je denkt: “zie je wel, ze vinden me inderdaad niet aardig.” En zo is de cirkel rond.

Cognitieve gedragstherapie wil je uit die cirkel laten stappen.

Opticiën

Dat ik een nieuwe bril nodig heb, merk ik altijd aan het feit dat ik op een gegeven moment de kentekens van auto’s voor me niet meer goed kan lezen. De wereld is ineens wazig en ik merk dat ik moet gaan oppassen. Loop ik er te lang mee rond, dan kunnen er ongelukken gebeuren. Tijd om naar de opticiën te gaan!

Zo is dat ook met de cognitieve bril. Als je merkt dat de wereld te duister wordt, dat je een negatieve kijk op de mensen krijgt, je overal onvriendelijkheid ontmoet of gaat twijfelen aan jezelf vanwege de manier waarop je bejegend denkt te worden, dan is het misschien tijd om je cognitieve bril eens te laten doormeten. Dat kan bij een psycholoog of counsellor.

Methode van Cognitieve gedragstherapie

Dat doormeten van je cognitieve bril gaat volgens een bepaalde methode. Eerst wordt de sterkte van je bril in kaart gebracht. Oftewel: welke ideeën heb je over de wereld en over jezelf? Welke overtuigingen heb je? Hoe diep gaan deze? Welke vertakkingen hebben ze allemaal? Heeft het betrekking op je werk, je gezin, jezelf, anderen, of op alles?

En wanneer dat in kaart is gebracht, wordt bekeken hoe een nieuwe bril kan worden afgesteld. Hoe reëel zijn je cognities en overtuigingen? Kunnen we dat toetsen? Vind iedereen je inderdaad onaardig, of valt dat wel mee? Waar blijkt dat uit? En, vooral, waar blijkt het tegendeel uit?

Je wordt je dan ook meer bewust gemaakt van de bril die je draagt. Zodat de werkelijkheid en je cognities niet meer automatisch samenvallen. En eenmaal van elkaar losgemaakt, kan voorzichtig aan een nieuwe bril worden gewerkt. Een bril waarmee je weer veilig door het verkeer kunt. Die je niet meer hindert maar die nuttig is en die een realistisch beeld geeft.

Dat is in het kort hoe je Cognitieve gedragstherapie kunt zien.