De neuroot als held

neurose

In een vorige blog kwamen we neuroticisme al tegen als een van de vijf persoonlijkheidsdimensies van de Big Five. Maar al voordat men in de psychologie over de Big Five sprak, was neuroticisme een bekend psychologisch begrip. Zij het dat het toen eerder als een symptoom werd gezien van een psychische aandoening. De neurose als een flinke griep, zeg maar. De neuroot als patiënt. Hoe keek iemand als Jung daar tegenaan?

Ziekteverschijnselen

Vaak is een ziekte een symptoom van een genezingsproces. Zo is koorts een blijk van het gevecht dat het lichaam voert tegen een vijandige binnendringer. En huiduitslag is vaak iets dat het gevolg is van het uitstoten van verkeerde stoffen door het lichaam.

Een neurose zou je ook zo kunnen zien.

Neurose

Maar wat is dat eigenlijk, een neurose? In de hedendaagse psychologie wordt het woord steeds minder gebruikt. ‘Neurose’ is ook geen label meer in de DSM-methodiek. In die zin mag een ieder tegenwoordig zijn eigen invulling geven aan de term.

Maar er is wel een bepaalde consensus. In de eerste plaats bestaat die vanzelfsprekend over de letterlijke (of etymologische) betekenis van het woord. Het bestaat uit de Griekse onderdelen ‘neuron’, dat ‘zenuw’ betekent. En ‘-osis’, dat wijst op een bepaalde aandoening of abnormaliteit. Oftewel, ‘er is iets aan de hand met de zenuwen’.

In de tweede plaats is er natuurlijk het algemeen spraakgebruik. Iedereen kent bijvoorbeeld de term ‘dwangneurose’. Daarbij gaat het om een onverklaarbare neiging van iemand om irrationele handelingen te verrichten. Of het predikaat ‘neuroot’, dat nog wel eens wordt geplakt op mensen die al te rigide zijn op sommige vlakken. Zaken steeds willen controleren. Alles perfect willen doen. Het huis voortdurend spik en span willen houden. Et cetera.

Kortom, neuroticisme staat voor een bepaalde neiging tot spanning. Niet kunnen loslaten. Chinese bordjes in de lucht willen houden. En vaak wordt een neuroot herkend aan nervositeit (trillen), gespannenheid, extreme oplettendheid of schrikachtigheid. En wanneer dat alles teveel energie vergt, dan ontstaat er een zekere neiging tot vermijding. Hetgeen zich dan weer kan uiten in angsten en fobieën.

Rubber boot

Wanneer je de ideeën van Jung e.a. volgt op het gebied van het onbewuste, dan ontstaat een beeld van een bewust ego (‘ik’) dat als een rubber bootje drijft op een oneindig diepe oceaan (het onbewuste).

En dat is een beangstigend idee. Althans, voor iemand die nog een enigszins vaag bewustzijn heeft van de oneindige afgrond onder hem.

Het is daar waar Jung een onderscheid maakt. Namelijk tussen zij die dat bewustzijn van die oneindige diepte hebben verloren. En zij die dat nog in een bepaalde mate hebben.

De eersten gelden in deze maatschappij als psychisch gezond (‘stabiel’). De laatsten gelden als ongezond (‘neurotisch’). Want het vage besef van de oneindige diepte maakt neurotisch. Hetgeen goed voorstelbaar is. Daarvoor hoef je je maar het volgende voor te stellen. Iemand die op straat over een lijn loopt, zal dat over het algemeen goed afgaan. Maar du moment dat je hem tussen twee flatgebouwen over een koord laat lopen, dan slaan de zenuwen op hol. Zelfde opgave, andere effecten. Vanwege het besef van een diepte onder zich.

Jung keert deze benadering van ongezond versus gezond echter om. Dat doet hij vanuit zijn idee dat de mens ‘heel’ dient te worden (een vermeende opgave waar we het in latere blogs nog over zullen hebben). Jung meent namelijk dat de mens het bewuste en het onbewuste dient te integreren. Opdat de mens niet meer louter ‘ego’ of ‘ik’ is, maar een totaliteit van bewuste en onbewuste wordt: het Zelf (de mandala, of cirkel, is daarvan het symbool. En ook Christus is daarvan het symbool).

Daarvoor (voor die integratie van onbewuste en bewuste) is vereist dat die mens een besef heeft van het onbewuste. Van de onder hem vigerende diepte. En daarvoor is dus vereist dat die mens zich confronteert met de effecten die dat besef op hem heeft. De ‘diepte-angst’, de ‘val-angst’, oftewel, de neurose. Die neurose wijst erop dat de desbetreffende persoon een besef heeft van de diepte. Van het onbewuste. Van de mogelijkheid daaraan ten onder te gaan (ook materie voor een volgende blog). En dat die mens daar een ambitie, of taak, in ziet. Hij zal het diepzeemonster moeten aankijken. Diep van binnen weet hij dat hij zich daar niet aan kan onttrekken.

De ‘gezonde’, niet-neurotische, mens, gaat dat alles niet aan. Hem ontbreekt het aan die ambitie, of ontbreekt het inzicht in de hem opgelegde taak. Hij waant zich zeker in zijn rubberen bootje. En de vele andere opvarenden, de maatschappij, zijn het met hem eens. “Er valt niets te vrezen”, zo weten zij. “Er is geen diepte onder ons!” “Deze rubberen boot is de wereld. En er is niets dan dat!”

Dat laatste valt een tijd vol te houden. Totdat er een vaag, heel vaag besef, doordringt. Een begin van een intuïtie. Een kriebel in de buikstreek. Een droom. Een gedachtekronkel.

En voor de een is die kriebel een begin van ziekte. Voor Jung is het een begin van genezing. Van ontwikkeling en van integratie.

Hert begin van de weg van de ‘held’. De ‘Odyssee‘.

In die zin is de neurose, net als griep, een symptoom van een genezingsproces.

De neuroot als held

Dus weet wat u zegt als u iemand labelt als ‘neuroot’. U labelt hem als held…